Ibbeltje Verharen is een gewoon meisje. Niet te stout, niet te lief. Niet erg wild en ook niet erg kalm. Ze woont met haar moeder, haar wat angstige vader en de katten Rosencrantz en Guildenstern in een slaperig stadje. Als haar moeder op een dag uit angst voor een hond een boom inklimt, ontdekt Ibbeltje dat ze vroeger een kat is geweest.

Ibbeltje wil er alles van weten maar vader en moeder ontwijken haar vragen. Na wat speurwerk ontdekt Ibbeltje dat haar moeder vroeger de kat was van een heks. En nu komt de heks na jaren weer terug om iets op te eisen wat van haar is. En dan is er ook nog die vervelende schatrijke mijnheer Pinkepank die geen dubbeltje kan missen en allerlei problemen veroorzaakt.